De carrière van Barry van Galen
In de jaren’90 en de eerste jaren van het nieuwe millennium behoorde Barry van Galen tot de opvallendste spelers op de Nederlandse velden. De aanvallende middenvelder maakte indruk met zijn techniek en spelinzicht bij met name AZ en Roda JC. Met beide clubs speelde hij Europees voetbal. Tussendoor kwam van Van Galen uit voor NAC Breda. HFC Haarlem in zijn geboorteplaats was zijn eerste werkgever als betaald voetballer. In totaal staan er meer dan vierhonderd wedstrijden op de teller. Van Galen was, zoals je dat noemt, ook een echte winnaar en daarbij zocht altijd het randje van de toelaatbare op. Velen noemden hem als speler een geniale gek. Een type dat je liever in je team hebt, dan bij de tegenstander. Daarnaast stond hij buiten het veld te boek als een gangmaker.
Van Galen (53) noemt zichzelf een buitenmens. De winter is daarom niet zijn beste periode in het jaar. Het is wel de tijd dat hij het voetbal meer volgt dan in de zomer. ‘Ja, nu kijk ik gerust drie wedstrijden per dag.’ De Eredivisie- het toneel waarop hij zelf ook jaren actief was - heeft daarbij duidelijk zijn voorkeur. Voor een willekeurige topwedstrijd in de Premier League krijg je hem niet warm. Het heeft zeker ook te maken met de manier waarop het voetbal tegenwoordig gespeeld wordt. Van Galen vindt de revolutie van het voetbal op zijn zachts gezegd geen verbetering. ‘Backs lijken nu wel de belangrijkste spelers in een elftal. Vroeger werden die na de keeper als laatste gekozen. Het gaat ten koste van de buitenspelers die doorgaans veel minder tot scoren komen. Dat vind ik persoonlijk erg jammer om te zien. Klassieke buitenspeler zoals Noa Lang. Dat zijn spelers waar ik voor ga zitten. Ook een speler als Steven Berghuis vind ik een topper en bovendien een echte winnaar. Ik begrijp zijn irritatie, zoals laatste tegen Olympique Marseille, helemaal. Het zijn wel de types die de mensen willen zien en ik ben blij dat ze er nog zijn. Mijn advies aan hem is ook vooral om niet te veel de bal af te geven en vooral te blijven schieten op doel. Dat laatste doet hij nu namelijk ook veel minder.’
‘Wat mij ook opvalt, is dat in het huidige voetbal steeds meer inzakken is en zonder bal bewegen. Dat vind ik verschrikkelijk om naar te kijken en had als voetballer ook echt niet bij mij gepast. Waarschijnlijk kreeg ik dan vrijwel iedere wedstrijd een rode kaart. Ik ben echt een liefhebber van aanvallend spel. In mijn tijd deden we dat gelukkig veel in de teams waar ik voor speelde. Dan kwam ik goed tot mijn recht.’
Het volledige artikel is terug te vinden in onze wintereditie.