Giuseppe Dello Russo - zaakwaarnemer met een boodschap
Elk jaar gebeurt het. Spelers die, tot óp de deadline, een nieuwe werkgever krijgen en waarbij de miljoenen je om de oren vliegen. Zie Ángel di Maria (75 miljoen) en Daley Blind (17,5 miljoen). Of het bod op Klaas-Jan Huntelaar (ruim 15 miljoen). 433 gunt het hen van harte, maar of we er ook blij mee moeten zijn? We vroegen het aan de nu in Hoofddorp wonende Giuseppe Dello Russo. Geen onbekende in deze wereld van de grote getallen, want hij was jarenlang begeleider van en tussenpersoon voor spelers als Zlatan Ibrahimovic, Mark van Bommel en Graziano Pellè en zaakwaarnemer voor Sammy Koffour. Hij heeft een dringend verzoek richting voetballend Haarlemmermeer. ‘Laat geld niet het belangrijkste zijn.’
Naast hem zitten, tijdens het gesprek, twee grote voetbalvrienden: Co Meijer, al eerder geïnterviewd voor 433 Magazine en David Endt. Laatstgenoemde werkte jarenlang bij Ajax, eerst als persvoorlichter, later meer als elftalbegeleider. Al snel wordt duidelijk waarom hij ze gevraagd heeft mee te komen. Ze hebben alle drie dezelfde passie: voetbal. En ze zijn het heel erg met elkaar eens over de stelling dat er iets goed fout is met het voetbal van nu. ‘Het lijkt wel of het geld belangrijker is dan kwaliteit en spelplezier en dat kan toch nooit de bedoeling zijn.’
Geld
De toon is gezet. Waarna het nog heel lang gaat over voetbal. En over geld (en hoe dat het echte voetbal kapot maakt), kwaliteit (dat eerder afneemt dan toeneemt), respect (zonder dat geen voetbal) en de rol die trainers en begeleiders daarbij spelen en dan met name bij de jonge(re) voetballers. Want – zeggen ze gezamenlijk – het moet bij de basis al goed zitten.
Maar eerst vragen we hem naar zijn eigen carrière. Die begon in Italië toen hij nog maar een kleine jongen was, bij Dindelli (een satellietclub van Inter). Niet veel later verhuisde hij naar Fatima waar hij in het seizoen 1984-1985 kampioen werd. Daarna volgden clubs als Monza en zelfs Inter. Zijn droom om topvoetballer te worden, kwam daardoor heel erg dichtbij.
Talent
Het is er echter nooit van gekomen, door – zegt hij zelf – een combinatie van factoren. Een deel onvoldoende aangeboren talent, een deel net niet de goede omstandigheden en een deel zijn fysieke gesteldheid. Wie hem nu ziet zou het niet zeggen, maar als jonkie was hij tenger en kreeg hij de veelzeggende bijnaam ‘spillo’ (naald). Opvallend genoeg dezelfde bijnaam als zijn grote jeugdidool Alessandro Altobelli. Toen hij eenmaal volgroeid was, rond zijn 17e, en hij door Inter werd benaderd, was er heel veel concurrentie. ‘De wil was er wel, maar er waren teveel andere betere spelers.’
Was het daarom een verloren tijd? Absoluut niet, zegt hij nu jaren later. Door zijn omzwervingen bij verschillende clubs en het feit dat hij net tegen de top aanzat, zag hij wel hoe het er daar aan toe ging. Hij werd er niet altijd vrolijk van. De keiharde concurrentie, soms ook afgunst – het was al snel duidelijk voor hem: voetbal was wel zijn wereld, maar dan wel zonder al die negatieve effecten. ‘Ik voetbalde omdat ik het spelletje zo leuk vond. Samen achter een bal aan rennen, scoren, beetje duw- en trekwerk, maar wel altijd sportief blijven. Dat je daar dan ook nog eens geld mee kon verdienen, was eigenlijk bijzaak.’
Scout
En dan is het september 1998. Hij is voor zijn werk naar Engeland, Duitsland, België en Nederland geweest en heeft inmiddels meerdere talen leren spreken. Dat komt hem de komende jaren nog heel goed van pas.
‘Via een vriend kreeg ik de kans om als scout bij Brescia te gaan werken. Een prachtige kans natuurlijk, die ik met beide handen pakte’ Ondanks de successen kreeg hij geen contract, maar hij leerde wel de Italiaanse agent Oscar Damiani kennen. Het werd de start van een professionele relatie die bijna 13 jaar duurde en die aansprekende resultaten opleverden. Het leverde Giuseppe bij diverse topclubs het zo gewenste respect en vertrouwen op. Zo werkte hij onder meer met de Italiaanse toptrainer Arrigo Sacchi (behaalde veel successen met AC Milan) en Cesare Prandelli bij Parma en kon hij meerdere seizoenen aan de slag voor Sampdoria en Chievo. En toen stond AC Milan voor de deur. Of hij de Nederlandse tegenstanders van de Italiaanse topclub in de Europese competitie wilde bekijken. Eén van die tegenstanders was Ajax (waar hij vervolgens David Endt leerde kennen). Het antwoord is te raden.
Tussendoor noemt Giuseppe overigens heel veel namen, maar bij één blijft hij wat langer stilstaan. Dat is die van Samuel Kuffour (o.a. Bayern Munchen) . Een speler die alles in zich heeft van een echte topspeler. Een ontzettend goede voetballer in het veld, maar ook een persoonlijkheid daar buiten. Geen publiciteitsjager, maar iemand die altijd serieus bezig is en die weet dat hij voor vele (ook jongeren) een rolmodel is. Giuseppe en Samuel zijn nog steeds vrienden.
Zijn kennismaking met Kuffour was ook zo’n beetje de tijd dat hij steeds meer televisiewerk ging doen. Voor het Duitse DSF deed hij verslag van de Italiaanse competitie, hij nam zelfs een commercial op met Oliver Bierhoff, zijn gezicht verscheen in kranten en op televisie, op websites en zelfs in boeken (waaronder een van David Endt, red.).
Sprookje
Een periode waar hij met veel plezier op terug kijkt, maar die hij ook wel omschrijft als een sprookje tussen hemel en aard.
‘Ik heb er veel van geleerd en ik heb er heel veel voetbalvrienden aan overgehouden. Vier oud-spelers van Inter bijvoorbeeld deden vorig jaar nog mee met een jubileumwedstrijd ter ere van mijn verjaardag. Daar kun je eigenlijk alleen maar van dromen. Maar mij is het overkomen.’
Het was dus echt een mooie periode, zegt hij nogmaals. ‘Maar voor alle duidelijkheid: ik ben er geen miljonair van geworden. Mijn visie is altijd geweest, en dat is hij nog steeds, dat het voetbal centraal moet staan. Niet het geld. Zo ben ik ook altijd met spelers omgegaan. Natuurlijk begrijp ik dat voetballers meer willen verdienen. Maar ik stelde wel altijd de vraag: brengt de transfer jou ook verder als mens en als voetballer? Of ben je straks een duurbetaalde bankzitter die een hekel aan voetbal krijgt? De clubs zelf hield ik altijd voor: wordt jullie voetbal er beter van?’
Plezier
Hij heeft dan ook grote moeite met de wereld van het voetbal zoals die er nu in grote lijnen uitziet. Dat is een wereld waar, mede door de media, geld belangrijker lijkt dan voetbalplezier en voetbalkwaliteit. In Co en David vindt hij op dat punt duidelijk medestanders. Ook zij vinden dat het om het spelletje moet gaan en die boodschap proberen ze dan ook op diverse manieren uit te dragen. David deed en doet dat in de wijze waarop hij met (talentvolle) spelers omgaat en het schrijven van zijn boeken. Co doet dat onder andere via zijn voetbalacademie en de manier waarop hij scout, ook op de Haarlemmermeerse voetbalvelden. Daar ziet hij heel veel voetbaltalentjes rondlopen en hij niet alleen. Ook scouts uit Alkmaar, Rotterdam en Eindhoven laten hier regelmatig hun gezicht zien. Hoe die collega’s te werk gaan – daar zegt hij niets over. Over zijn eigen aanpak des te meer. Daaruit blijkt duidelijk dat hij niet al die uren langs de lijnen vertoeft om er zelf beter van te worden. Het gaat hem om de spelertjes zelf en dat zij de kans krijgen om zichzelf te verbeteren. ‘Ik vind voetballen het mooiste wat er is en het is in mijn ogen niet voor niets volksport nummer één. Maar het feit dat er zoveel mensen plezier aan beleven, biedt niet alleen heel veel mogelijkheden – het verplicht ons ook om er zorgvuldig mee om te gaan. Dat geldt zowel voor het spel zelf, als om degenen die het spelen.’
Hij doelt dan onder andere op het ‘zonder respect geen voetbal’. Dat gaat veel verder dan netjes met elkaar omgaan op en rond het veld en een pestprotocol. Dat betekent ook zorgvuldig omgaan met je talentvolle voetballertjes. ‘Geef ze de ruimte om zich te ontwikkelen. Zorg ervoor dat ze plezier in het voetbal houden’, zegt hij daarover. ‘Want meer spelplezier zal uiteindelijk ook het niveau verhogen. Maar maak er ook teamspelers van.’
Dromen
Giuseppe kan het daar alleen maar mee eens zijn. ‘Ik heb de afgelopen jaren heel wat van mijn voetbaldromen waar zien worden Dat positieve gevoel wil ik graag doorgeven aan mijn kinderen . Weet je dat de peetvader van mijn dochter een Italiaanse ex-international is en ex-speler van Inter (Antonio Sabato)? Mijn ervaringen en netwerk maken het mogelijk dat ook zij volop voetbaldromen waar kunnen maken. Fantastisch toch?’
De man die hielp Graziano Pellé naar Feyenoord te halen sluit af met een opmerking over (jeugd)trainers. ‘Trainers zijn er niet om absurde tactische ideeën op te dringen, maar om het spelplezier te stimuleren. Zij moeten kinderen “raken’, als je begrijpt wat ik bedoel. Speler(tje)s zijn er niet om te laten zien hoe goed jij als trainer bent. Het gaat om hun plezier in het voetbal en het waarmaken van hun voetbaldromen.’
(Enkele dagen na het interview krijgt Guiseppe van Zlatan twee getekende Intershirts voor zijn kinderen. Over dromen gesproken …..)
In het kort
Voetbalcarrière
Guiseppe heeft niet echt een voetbalcarrière als prof achter de rug maar is wel een prof als voetbalmakelaar. Zie zijn contacten met clubs als Brescia, Napoli, Inter, Ajax, Heerenveen, As Monaco, Feyenoord en Galatasaray en met spelers als Sneijder, Zlatan, Van der Meijde, Chivu, Van Bommel, Rekik en - niet te vergeten - Pellè.