Hij komt niet uit een voetbalfamilie, maar is wel sinds 2005 voorzitter van de VVCS, de vakbond die de belangen behartigt voor zo’n duizend Nederlandse spelers in het betaald voetbal. Zij naam: Danny Hesp, zelf een begenadigd speler die ‘pas’ als 15-jarige naar Ajax verhuisde. Een gesprek met hem over voetbal, voetbalregels, voetbaltalent, één specifieke voetbalblessures met ernstige gevolgen en de VVCS.
Het gesprek vindt voorjaar 2014 plaats op een opvallende locatie, namelijk in het gebouw van FIFPro. Het kantoor van de wereldwijde belangenbehartiger van spelers uit het betaald voetbal staat op loopafstand van het NS-station in Hoofddorp. Danny Hesp praat niet alleen voluit over voetbal, maar ook over het werk dat hij doet voor ‘zijn’ spelers en spelersgroepen. Niet verwonderlijk want hij is ‘hun’ voorzitter. En dat betekent veel praten, kilometers maken en belangen behartigen.
Er was gewoon niet veel anders
Hij doet dat sinds 2005 met in zijn rugzak een korte, maar wel een heel veelbelovende voetbalcarrière die, zegt hij zelf, startte na een mooi én rustig voetballeven bij Abcoude. ‘Ik ging op mijn achtste echt niet voetballen omdat mijn ouders daar iets mee hadden. Mijn vader weet dat de bal rond is en mijn moeder roept al penalty zodra een speler net over de middellijn ten val wordt gebracht. Nee, het werd voetbal omdat er in Abcoude, in die tijd, gewoon niet veel anders was. Mijn vrienden gingen er heen en mijn oudere broers Bonny en Ruud (speelde later zelfs voor Barcelona, als keeper) speelden er.’
Hij was 14 of 15 toen hij door Ajax werd gescout. Piet Schrijvers trainde bij Abcoude en organiseerde wel eens een voetbaluitje naar Ajax. De ‘grote stad’ was daardoor niet helemaal onbekend terrein. Maar echt goed kennen – dat nu ook weer niet.
‘Het was wel even wennen ja, tussen al die jongens die al langer in het bekende rood-wit speelden. Want daar stond ik dan, Danny Hesp de boerenjongen uit Abcoude, tussen jongens als Danny Muller, Richard Witschge, Brain Roy, Dennis Bergkamp en de broertjes Frank en Ronald de Boer. En later bij Ajax 1 kwamen daar onder andere Ronald Spelbos, Danny Blind, Peter Larsson, Arnold Mühren, John van ’t Schip, Stanley Menzo en John Bosman bij. Maar, het moet gezegd, ik was heel snel één van hen. Ongetwijfeld omdat ik wel goed kon voetballen.’
Hij startte meteen bij de A-junioren en voordat hij het wist droeg hij ook nu de aanvoerdersband. Zelf heeft hij daar geen sluitende verklaring voor. ‘Blijkbaar dwing je dat af.’ Zijn trainers waren Dick de Groot, Spitz Kohn en Cor van der Hart. Later kwam daar Johan Cruijff bij toen Hesp naar Ajax 1 ging. ‘Een prachtige periode’, blikt hij terug in de grote vergaderzaal.
Afgestorven
Over zijn eigen voetbaltalenten kan hij kort zijn. ‘Ik heb geen achtergrond als straatvoetballer. Ik heb de ruimte nodig. En ik was ook minder technisch dan een Brian Roy of Richard Witschge. Maar ik had wel een heel goed tactisch inzicht. Daardoor kon ik ook vaak het duel vermijden. Tot die ene keer.’
Danny Hesp zegt het zonder enige drama in zijn stem, en dat is opvallend. Want tot op de dag van vandaag ondervindt hij er de negatieve effecten van. En het betekende een abrupt einde aan een veelbelovende voetbalcarrière.
‘Het was de wedstrijd Ajax-Den Bosch op 13 maart 1988 en ik werd hard geraakt op mijn onderbeen. In het ziekenhuis constateerden ze dat het een mooie breuk was, dus gips er omheen en rusten. Alleen, onzichtbaar onder het gips, ontstond spontaan een bloeding die het onderste deel van mijn onderbeen afknelde (een zogeheten compartimentsyndroom). Toen na twee weken het gips eraf ging voor mijn revalidatie, was het onderbeen blauw en zwart. Een paar dagen later en ik had hier zonder onderbeen gezeten.’
De revalidatieperiode duurde anderhalf jaar en met succes. Daarna volgden er nog 400 wedstrijden in het betaald voetbal. Maar de échte top – die zat er niet meer in. ‘Ik mag terugkijken op een hele mooie carrière, maar het had nog mooier kunnen zijn als die blessure er niet was geweest.’
Voorzitter
Het was mei 2005 toen hij zijn laatste wedstrijd als betaald voetballer speelde, bij RBC. In juni van hetzelfde jaar ging hij aan de slag als voorzitter van de VVCS. Een functie die hij – nog steeds – met heel veel plezier en passie vervult.
‘De toenmalige voorzitter Theo van Seggelen wilde stoppen. De VVCS wilde verjongen. Zij kenden mij want ik ben heel wat jaren aanvoerder geweest (volgens het AD zou Danny Hesp wel eens het record in handen kunnen hebben van meeste wedstrijden in het Nederlands betaald voetbal als aanvoerder spelen) en dan ben je meteen lid van de spelersraad van je club en daarmee de contactpersoon richting VVCS. Ik zat al in de landelijke spelersraad CSR. En ik heb blijkbaar een uitstraling waarnaar de VVCS op zoek was.’
Een echte doener dus
Van actief betaald voetballer werd hij de belangenbehartiger van de betaald voetballers. Een rol die hem op het lijf is geschreven. Hij kent de wereld van het voetbal, luistert goed, is spontaan en eerlijk en zet zich graag in voor een ander. Een echte doener dus.
‘Als ik geen voetballer was geworden, was ik mijn vader achterna gegaan. Hij was plaatwerker en ik ben ook heel graag met mijn handen bezig. Zet mij maar in een schuur met heel veel gereedschap en ik zal mij geen moment vervelen.’
Zijn huidige rol betekent echter ook veel praten en overleggen. Het gezicht naar buiten zijn. ‘Ja, maar mijn taak is ook spelers individueel helpen en opkomen voor de belangen van de spelers als groep. Denk aan de cao-onderhandelingen, voorlichting en advisering aan spelersgroepen en het opkomen voor de belangen van de spelers bij de KNVB. Alles wat de KNVB oppert en de spelers direct raakt wordt onderwerp van gesprek. Wat nu bijvoorbeeld actueel is is de doellijntechniek en de video referee (extra scheidsrechter die beelden direct terugkijkt en scheidsrechter in het veld kan ondersteunen).’ Over al die technische hulpmiddelen: ‘De VVCS is daar niet op tegen zo lang het bijdraagt aaneen eerlijker voetbal. Het moet niet zo zijn dat elke schouderduw drie keer herhaald wordt om te bepalen of het écht wel een schouderduw was. Er zijn wel grenzen.’
Talent komt altijd wel bovendrijven
De voorzitter behartigt de belangen van zo’n duizend spelers die lid zijn van de vereniging. Maar ook niet-leden kunnen de VVCS bellen voor advies. Dat kunnen (jonge) voetballers zijn maar ook een ouders die zich afvraagt of het 9-jarig talentvol zoontje moet kiezen voor een opleiding bij een BVO op vijftig of zestig kilometer afstand.
Scouting
‘Misschien kijk ik er wel teveel naar vanuit mijn eigen achtergrond, maar je kunt je afvragen of het verstandig is om talentvolle spelers al op heel jonge leeftijd te scouten. Nogmaals, ik kijk naar mijn eigen situatie met die beginjaren in Abcoude, en ik denk dan ‘talent komt altijd wel boven drijven’. Daarom ben ik er voor om spelers eerst een onbevangen voetbaljeugd te geven, met veel lekker ontspannen voetballen, met vriendjes. Het sociale leven is heel belangrijk.’
Vervolgens: ‘Ik snap de clubs wel. Die zijn bang dat een andere club dat talentje net voor hun neus wegkaapt en er later veel geld aan verdient. Maar het gaat wel om het welzijn van het kind. Dat vind ik als vakbondsleider en als vader.’ En meteen daar achteraan: ‘Ouders zouden zich ook eens moeten afvragen wat er gebeurt als hun kind het niet haalt.’
Hij blijft het geen eenvoudige materie vinden. ‘Wat wil het kind. Heeft hij het naar zijn zin waar hij nu speelt. Wil je als ouder elke dag heen en weer rijden. Wat als je kind na drie jaar geen zin meer heeft in voetbal?’
Over de rol die de VVCS kan spelen: ‘Wij geven bij de BVO’s jeugdpresentaties om te vertellen over het leven als jonge prof, over zaakwaarnemers en wat de VVCS voor hen kan betekenen. Maar ook als de kinderen nog niet bij een BVO zijn, willen we helpen. Ouders kunnen altijd bellen of mailen.’
(ter aanvulling: clubs mogen spelers pas op 16-jarige leeftijd contracteren)
In het kort
Voetbalcarrière
Abcoude
AFC Ajax
SC Heerenveen
Top Oss
Roda JC
AZ (eerste en eredivisie)
NEC
RBC Roosendaal
Vrone (St Pancras) (amateurniveau)