Het is vrijdag 17 januari 2014, net geen half tien ’s morgens. Een ideaal moment dus voor zijn grootste liefhebberij naast het voetbal: jokeren. Toch worden er geen kaarten geschud, want Richard Witschge gaat er eens goed voor zitten. Op de bank in café-restaurant Klein Kalfje, een prachtige locatie aan de Amstel. Het gesprek gaat over Ajax, Johan Cruijff als trainer, acties over links, de gemiste finale van de Champions League en over herkennen van talent.
Het begint allemaal op heel jonge leeftijd, eigenlijk al op het moment dat Richard kan lopen. Geen enkele bal is veilig voor hem en elke vrije minuut, elke locatie wordt gebruikt om te voetballen. In huis, op straat, tegen de muur - de jongste van twee kinderen is altijd ‘aan de bal’. En wie hem vraagt wat hij wil worden, krijgt steevast het antwoord: profvoetballer.
Snelheid is nooit mijn sterkste punt geweest
Hij is 8 jaar als zijn talent voor het eerst herkend wordt, door een scout van Ajax. Richard speelt op dat moment bij SDW, Sterk door Wilskracht in Amsterdam-West, en valt op door zijn balvaardigheid en spelinzicht, niet door zijn snelheid (‘dat is nooit mijn sterkste punt geweest’, geeft hij eerlijk toe). Ajax zit echter helemaal aan de andere kant van de stad. Zijn ouders vinden dan ook dat hij nog maar een paar jaar moet wachten. Als troost krijgt hij te horen ‘dat wat goed is, toch wel komt’.
Hij is 13 jaar als hij dan eindelijk naar het grote Ajax mag. Hij ontmoet daar Brian Roy, Dennis Bergkamp, de broertjes De Boer, Danny Hesp, stuk voor stuk talenten die samen onder andere de C1 onoverwinnelijk maken. ‘Ik kan mij nog herinneren dat we kampioen werden met 44 punten uit 22 wedstrijden en met een doelsaldo van 170 vóór. Echt – er stonden honderden mensen langs de lijn als we speelden.’
En dan die blik van je trainer
Via steeds de hoogste elftallen mag hij op zijn 17e debuteren in het eerste (26 oktober, uit tegen AZ’67). Hij zal dat moment nooit vergeten. ‘De blik van je trainer jouw kant op en dat “ga maar alvast warmlopen”. Er ging echt een rilling door mijn buik. En het werd nog mooier toen Johan (Cruijff, red.) zei dat ik ook echt mocht invallen. Ik, Richard Witschge, meedoen met Ajax 1. A dream comes true.’
Al snel volgt een nieuw debuut, dat bij het Nederlands elftal. Richard is dan 19. En het blijft crescendo gaan, want hij is ruim 19 als er vanuit het buitenland belangstelling wordt getoond. Hij twijfelt en neemt daarom contact op met zijn grote leermeester: Johan. Die adviseert hem nog even te wachten. De ‘beloning’ volgt twee jaar later want het is dezelfde Johan die vraagt of hij naar Spanje, naar Barcelona wil komen. Het gaat om en contract van zeven jaar. ‘Daar heb ik niet lang over hoeven nadenken, over die vraag. Dat snap je wel.’
Veel speelminuten zijn er dan overigens niet voor hem weggelegd. Het is de tijd van de buitenlandregel en Barcelona heeft op dat moment al Ronald Koeman, Michael Laudrup en Hristo Stoichkov onder contract. Na twee jaar houdt hij het voor gezien, want hij wil niet nog eens vijf jaar op het strand liggen. Toch kijkt hij met veel plezier terug op die periode Barça, het Nou Camp stadion, het aanvallende spel en de ambiance behorend bij het voetbalgekke Spanje.
Hij heeft veel van de wereld gezien
Van Barcelona gaat het naar FC Girondins Bordeaux. Hij maakt kennis met Zinédine Zidane, wordt daarna verhuurd aan Blackburn Rovers waarmee hij kampioen wordt, keert terug bij Ajax, wordt dan opnieuw verhuurd maar dan aan het Spaanse Deportivo Alavés waarna hij in het seizoen 2002-2003 opnieuw wordt opgenomen in de selectie van Ajax. Na één seizoen bij het Japanse Oita Trinita volgt nog een korte proefperiode bij Glasgow Rangers, waarna hij een punt zet achter zijn actieve carrière als profvoetballer. Hij heeft veel van de wereld gezien, de nodige hoogte- en dieptepunten meegemaakt samen met spelers als Patrick Kluivert, Edwin van der Sar, Marc Overmars en Marco van Basten en brengt nu al weer een aantal jaren met veel enthousiasme zijn kennis en kunde over aan de jonge talenten bij - hoe kan het anders - Ajax.
Hij doet dat middels het begeleiden van acht spelers uit de B1, A1 en a2. Dat betekent wedstrijden volgen (live of anders later via de beelden), trainen, ze elke keer iets verder te brengen en door ze normen en waarden bij te brengen. ‘En door ze te leren dat voetbal een teamsport is en geen sport voor grote egotrippers. Daar hameren we dagelijks op.’ Hij doet het met plezier, blijkt. ‘Het is dagelijks genieten van die jongens.’
Johan
Er gebeurt toch wat hij wil
Wie Richard Witschge zegt, zegt eigenlijk ook meteen Johan Cruijff. Hij was niet alleen zijn trainer en zijn coach, Johan was ook een grote steun. ‘Streng maar rechtvaardig’, noemt hij zijn grote voorbeeld en leermeester. ‘Johan weet wat hij wil en hoe hij het wil hebben. Je kunt heel goed met hem in gesprek gaan, maar uiteindelijk gebeurt er toch wat hij wil.’
Johan liet hem kennismaken met onder meer het Spaanse voetbal. Het soort voetbal dat Richard wel kan waarderen. Dan gaat het om het niveau waarop het spelletje gespeeld wordt, de sfeer erom heen, het soort voetbal. Totaal anders dan het Engels voetbal dat het midden jaren ’90 vooral moest hebben van de lange bal. ‘Daar is heel veel veranderd, want ook daar gaat het steeds meer om de techniek.’ Richard, zelf een voetballer die het van de techniek moet hebben, juicht dat toe.
Talent
Kijkend naar hoe hij met dat talent is omgesprongen en hoe de tegenwoordige jeugd dat doet, ziet hij duidelijk verschillen. ‘Ik denk dat onze generatie voetballers vooral geleerd heeft om heel veel zelf te bedenken en veel meer op intuïtie te voetballen. Het huidig talent heeft veel meer een houding van “zeg maar wat ik moet doen en dan doe ik het”. Dat is duidelijk anders.’
Uitgaan mag. Een keer.
Wat hij van zijn talenten verwacht? ‘Dat ze laten zien dat ze beter willen worden. Dat ze er alles voor over hebben. Dat ze zichzelf willen trainen. Dat ze iets willen aannemen. Ze moeten eigenlijk niet zonder bal kunnen leven.’ Vervolgens: ‘Ze mogen echt wel een keer uitgaan. Maar de focus moet liggen op voetbal en beter willen worden. Dat willen we zien.’
Over ‘gevestigde’ talenten waarmee hij graag zou willen voetballen, is hij duidelijk: Ronaldo en Messi. Over de laatste: ‘Die is echt van een andere wereld’.
Regels
Voetbal is nu eenmaal een sport met regels en, als het zo blijft doorgaat, steeds maar van de techniek. Denk aan de doellijntechniek. Richard heeft daar geen moeite mee. Een doelpunt is een doelpunt. Punt.
Afschaffen van de buitenspelregel ziet hij niet zitten. ‘Die moet je erin houden, anders krijg je spelers die aan de andere kant balletje gaan staan wachten. Zo’n voetbalveld leent zich daar ook niet voor, voetbal zonder buitenspel.’ En hij vreest een soort ‘hardloopvoetbal’ zodra de meest betwiste regel wordt afgeschaft. ‘Je geeft gewoon een lange bal en wie het hardst loopt, die wint. Handhaven die regel dus.’
Gemist
We kijken afsluitend nog één keer naar zijn carrière die - alles overziend - weinig negatieve momenten laat zien. Zelfs de roddelpers heeft weinig over hem te melden gehad. Hij heeft daar zelf overigens een logische verklaring voor. ‘Je moet gewoon goed voetballen. Dan schrijven ze ook goed over je.’
Ik heb wel even zitten janken
Toch wil hij één - noem het een misser - niet onvermeld laten. Dat is de Champions League finale die hij met Barcelona had kunnen spelen tegen Juventus. Richard zat echter op de tribune wegens een blessure, opgelopen net vóór die finale. Hij weigerde met een injectie te spelen, uit angst dat de blessure nog erger wordt . ‘Ik heb wel even zitten janken, dat mag je best weten. Want ik miste door die blessure niet alleen de finale, ik kon ook niet met Oranje mee naar het EK. Dat was geen leuke periode.’
In het kort
Voetbalcarrière
jaren '70 SDW (Sterk Door Wilskracht)
1982 - AFC Ajax
Barcelona
FC Girondins Bordeaux
Blackburg Rovers (op huurbasis)
AFC Ajax
Deportivo Alavés (op huurbasis)
AFC Ajax
Oita Trinita (Japan)
Glasgow Rangers (korte proefperiode)
AFC Ajax (spelersbegeleider)