'De geroutineerde jongens moeten nog teveel arbeid leveren voor resultaat'
SC Badhoevedorp maakt dit seizoen na enkele seizoenen haar rentree in het standaardvoetbal. In 5C bezet de club halverwege een plek in de middenmoot.
Trainer Otto Gilds (op de foto staand links, red.) vroegen we naar zijn ervaringen in de eerste seizoenshelft en het vizier ook al even op de toekomst te richten. In de februari-editie van 433 Magazine zullen verschillende trainers een voorlopige tussenbalans opmaken en vooruit kijken naar het beslissende tweede competitiedeel.
Welk cijfer geeft u de ploeg voor de eerste seizoenshelft?
‘’Een 6,5 omdat de geroutineerde jongens die van buitenaf als versterking zijn aangetrokken, nog teveel voetbalarbeid moeten verrichten om wedstrijden tot een goed resultaat te brengen. De vanuit de jeugd naar de senioren doorgestroomde spelers maken progressie, maar het is vooralsnog nog te naïef ondanks gerichte training. Ik heb het dan over duelkracht, het makkelijk vinden/zien van voetbaloplossingen en het goede moment kiezen om het spel te vertragen en/of te versnellen. Het is nog te vaak in één tempo voetballen met een (vaak nutteloze) voorzet als doel. Verder komen de geroutineerde jongens veel minder trainen, waardoor het leerproces langer duurt tijdens positie en partijspel. De doorgestroomde jeugd heeft overigens wel de basisvaardigheden onder de knie om er op termijn te staan. Ze luisteren goed en proberen de voetbalvaardigheden onder de knie te krijgen. De tweede seizoenshelft zal mijn inziens hetzelfde beeld geven, maar uiteindelijk wel leerzaam geweest zijn aan het eind van dit seizoen.’
Hoe ziet het voorbereidingsprogramma op tweede competitiedeel er uit?
‘Wij trainen op 6 januari weer en spelen op 8 januari vriendschappelijk tegen DIO zondag 1. Daarna hervatten wij de normale training op ons kersverse kunstgrasveld en spelen wij ook onze inhaalwedstrijd.
Wie tipt u als uiteindelijk kampioen in deze klasse en waarom?
‘AC Amsterdam. De zittende trainers Mus en Jamal Ahadouch, hebben de beste spelers weten binnen te halen uit hun referentiekader. Zij hebben ook het beste materiaal om zich op z’n minst te handhaven in de vierde klasse.’